Jozua 22:33

SVHet antwoord nu was goed in de ogen van de kinderen Israels, en de kinderen Israels loofden God, en zeiden niet [meer] van tegen hen op te trekken met een heir, om het land te verderven, waarin de kinderen van Ruben en de kinderen van Gad woonden.
WLCוַיִּיטַ֣ב הַדָּבָ֗ר בְּעֵינֵי֙ בְּנֵ֣י יִשְׂרָאֵ֔ל וַיְבָרֲכ֥וּ אֱלֹהִ֖ים בְּנֵ֣י יִשְׂרָאֵ֑ל וְלֹ֣א אָמְר֗וּ לַעֲלֹ֤ות עֲלֵיהֶם֙ לַצָּבָ֔א לְשַׁחֵת֙ אֶת־הָאָ֔רֶץ אֲשֶׁ֛ר בְּנֵי־רְאוּבֵ֥ן וּבְנֵי־גָ֖ד יֹשְׁבִ֥ים בָּֽהּ׃
Trans.wayyîṭaḇ hadāḇār bə‘ênê bənê yiśərā’ēl wayəḇārăḵû ’ĕlōhîm bənê yiśərā’ēl wəlō’ ’āmərû la‘ălwōṯ ‘ălêhem laṣṣāḇā’ ləšaḥēṯ ’eṯ-hā’āreṣ ’ăšer bənê-rə’ûḇēn ûḇənê-ḡāḏ yōšəḇîm bāh:

Algemeen

Zie ook: Burgeroorlog, Ruben

Aantekeningen

Het antwoord nu was goed in de ogen van de kinderen Israels, en de kinderen Israels loofden God, en zeiden niet [meer] van tegen hen op te trekken met een heir, om het land te verderven, waarin de kinderen van Ruben en de kinderen van Gad woonden.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יִּיטַ֣ב

nu was goed

הַ

-

דָּבָ֗ר

Het antwoord

בְּ

-

עֵינֵי֙

in de ogen

בְּנֵ֣י

van de kinderen

יִשְׂרָאֵ֔ל

Israëls

וַ

-

יְבָרֲכ֥וּ

loofden

אֱלֹהִ֖ים

God

בְּנֵ֣י

en de kinderen

יִשְׂרָאֵ֑ל

Israëls

וְ

-

לֹ֣א

niet

אָמְר֗וּ

en zeiden

לַ

-

עֲל֤וֹת

hen op te trekken

עֲלֵיהֶם֙

van tegen

לַ

-

צָּבָ֔א

met een heir

לְ

-

שַׁחֵת֙

te verderven

אֶת־

-

הָ

-

אָ֔רֶץ

om het land

אֲשֶׁ֛ר

waarin

בְּנֵי־

de kinderen

רְאוּבֵ֥ן

van Ruben

וּ

-

בְנֵי־

-

גָ֖ד

en de kinderen van Gad

יֹשְׁבִ֥ים

woonden

בָּֽהּ

-


Het antwoord nu was goed in de ogen van de kinderen Israels, en de kinderen Israels loofden God, en zeiden niet [meer] van tegen hen op te trekken met een heir, om het land te verderven, waarin de kinderen van Ruben en de kinderen van Gad woonden.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!